Marijke
trekt de deur van het kantoor achter zich dicht. Met een luide klik valt de
deur in het slot. Ze veegt de tranen van haar gezicht. Het is niet eerlijk, ze
heeft de hele avond door gewerkt om de deadline te halen en nu gaat haar baas
met de eer strijken. Toen ze het stuk bij hem inleverde knikte hij goedkeurend
en zei haar dat ze ontslagen was. Ze was zo overrompeld dat ze niets wist terug
te zeggen en is snikkend de kamer uitgerend. Ze had de papieren moeten pakken
en verscheuren voor zijn ogen! Marijke draait zich om naar de deur, het is nu
al te laat. Haar baas is met het stuk al naar de directie en wordt natuurlijk
geprezen voor ‘zijn’ goede werk. Ze slaakt een diepe zucht en loopt het
bedrijventerrein af.
Haar hakken klikken op het asfalt. Het is een heldere
avond en er waait een zacht briesje. Marijke stopt haar handen diep in haar
zakken en steekt de straat over. Langzaam loopt ze door de straten, het is
vrijdagavond en erg druk op straat. Bedroefd kijkt ze naar de grond, ze wil
alleen nog maar in bed onder de dekens kruipen en alle ellende van zich af
huilen. Ze loopt langs een groepje stoer uitziende jongens. De jongens fluiten
goedkeurend naar haar. Ze durft niet op te kijken en snel loopt ze door. Aan
het einde van de straat moet ze oversteken, ze drukt het knopje in van het
stoplicht en wacht tot het groen wordt. Opeens voelt ze een hand op haar
schouder en hoort een zwoele stem in haar oor. “Hey, lekker ding. Heb je zin om
met ons wat te gaan drinken?” Eén van de stoere jongens staat achter haar. Met
een ruk draait ze zich om en kijkt de jongen aan, zijn vrienden staan verderop
te lachen en wenken. “Nee, dank je,” stamelt ze, “ik moet naar een afspraak.”
De jongen kijkt haar beteuterd aan. “Wat jammer, we gaan naar ‘De cocktailbar’
dus als je, na je afspraak, nog tijd hebt, weet je ons te vinden.” Hij werpt
haar een kushand toe en loopt weg. Ze hoort hem tegen zijn vrienden zeggen dat
ze misschien later komt. Ze zwaaien naar haar en lopen de andere kant op. Het
licht springt op groen en Marijke steekt over. Aan de overkant twijfelt ze, als
ze door het park gaat is ze eerder thuis, maar de paden zijn slecht verlicht.
Als ze om het park heen moet is ze zeker een uur langer onderweg. Ze kijkt het
park in, het is erg stil en heel donker. Ze haalt haar schouders op, ze loopt
dagelijks door het park en kent de weg op haar duimpje, licht heeft ze niet
nodig om haar weg te vinden. Ze trekt haar jas strak om zich heen en loopt het
park in.
Langzaam
loopt ze op het grindpad richting de grote vijver. Marijkes voetstappen klinken
scherp in de stilte. Ze schopt een steentje van het pad en met een klein
plonsje valt het in de vijver. Het water rimpelt in een steeds groter wordende
kring. Marijke blijft even staan en kijkt over het water. De maan verlicht de
vijver maar de andere kant is niet te zien. Ze slentert verder, wat een rust.
Bij de vijver staat een bankje, Marijke gaat zitten en steekt een sigaret op.
Het gloeiende puntje is het enige licht in het verder duistere park. Ze ademt
diep in en blaast de rookwolk richting de maan. Ze zucht nog eens flink.
Misschien moet ze toch naar de cocktailbar gaan, lekker haar zorgen wegdrinken.
Ze drukt haar sigaret uit en staat op. Ze gaat vanavond lekker feesten en na
het weekend ziet ze wel weer verder. Ze draait zich om en met een luide krak
zakt ze door haar enkel. Ze slaakt een klein gilletje en valt op de grond. Als
ze naar haar voet kijkt ziet ze dat haar hak gebroken is, op haar enkel zit een
flinke schaafwond. De tranen springen in haar ogen. Zachtjes snikkend zit ze op
de grond. Plotseling hoort ze voetstappen achter zich, ze kijkt op en ziet een
man op haar toe lopen.
“Nou,
nou, wat een verdriet. Kan ik je ergens mee helpen?” De man knielt naast haar
neer, hij is gekleed in een keurig pak en heeft een gleufhoed op. Marijke kijkt
in zijn vriendelijke gezicht, de tranen lopen over haar wangen. Glimlachend
kijkt hij haar aan. “Zo erg is het toch niet?” Hij pakt haar voet en wrijft
zachtjes over haar enkel. “Als je van je andere schoen ook je hak breekt kun je
er nog op lopen. Mag ik?” Marijke knikt. De man pakt haar andere voet en trekt
de schoen uit, met een vlugge beweging breekt hij de hak af.
Als
ze opstaat, wankelt ze een beetje, het is een raar gevoel zo zonder hakken. De
man neemt zijn hoed af en maakt een lichte buiging.
“Hallo,
schone, wankele dame, mijn naam is Alexander. Mag ik u mijn arm aanbieden?”
Marijk
lacht. “Graag Alexander. Ik heet Marijke.”
“Waar
kan ik je naartoe begeleiden?”
“Ik
wil graag naar huis.”
Langzaam
lopen ze naar de andere kant van het park. Als ze bij de uitgang van het park aankomen,
maakt Marijke zich los en steekt haar hand uit.
“Heel
erg bedankt voor het ondersteunen.”
Alexander
schudt haar hand. “Weet je zeker dat je alleen verder kunt?”
Marijke
glimlacht. “Hier liggen gewone tegels en daar kan ik best op lopen, bovendien
woon ik hier vlakbij.”
Om
te bewijzen dat ze het verder alleen kan neemt ze een grote stap en glijdt uit
over een kiezeltje. Alexander vangt haar op. Hard lachend ligt ze in zijn
armen.
“Ik
geloof dat ik toch je hulp nog nodig heb.”
“Geen
probleem!”
Samen
steken ze de straat over, in de smalle steeg tegenover het park is haar
appartement. Marijke zoekt in haar tas naar haar sleutels.
“Wil
je misschien een kop koffie met me drinken?” vraagt ze.
Alexander
kijkt haar aan. “Natuurlijk.”
Marijke
glimlacht. “Je moet maar niet op de troep letten, ik ben pas hier komen wonen
en heb nog niet alles kunnen uitpakken.”
Eindelijk
heeft ze de sleutel gevonden, met de sleutel in haar hand draait ze zich om. “Gevonden!”
Opeens voelt ze een scherpe pijn in haar hals. Verbaasd kijkt ze Alexander aan.
In zijn hand houdt hij een glimmend mes waar het bloed vanaf druipt. Langzaam
zakt Marijke in elkaar, haar handen zoeken steun op het bellenbord. Alexander
draait zich om, veegt het bloed van zijn mes en stopt het in zijn zakken. Spottend
neemt hij zijn hoed af en maakt een buiging. “Vaarwel schone dame.”
Fluitend
loopt hij verder de steeg in.
Achter
hem hoort hij luid gegil …
Geen opmerkingen:
Een reactie posten