Ik
leid al sinds ik me kan herinneren aan nachtmerries. Als ik zeg nachtmerries
dan denken de meeste mensen aan dromen over monsters en maniakken maar in mijn
geval zijn het realistische dromen. Natuurlijk droom ik ook wel eens over
monsters, maar het trucje “ik moet nu
wakker worden want ik droom” werkt in die gevallen altijd. Als ik een
realistische nachtmerrie heb, kan ik mezelf niet wakker maken en moet ik,
helaas, het hele gebeuren doorstaan.
Om
van de nood een deugd te maken gebruik ik, naast mijn fantasie, mijn
nachtmerries als inspiratie voor mijn korte, spannende verhalen. Om jullie een
beeld te geven van wat ik bijna nachtelijks doorsta heb ik één van mijn
nachtmerries ongecensureerd opgeschreven.
Het
is een prachtige zomerse dag, de zon schijnt en er waait een mild briesje. Echt
weer om een ritje te maken in een cabriolet. Zo bedacht, zo gedaan, mijn vriend
en ik stappen in een diepblauwe cabrio waarvan de kap opengevouwen op de
achterkant rust. Ik voel de wind door mijn haren en de zon op mijn huid. Ik
kijk naar Ronald en lach, wat is het leven toch heerlijk!
We
rijden op een weg met veel bomen langs de kant, ik kan het groen ruiken. Het is
niet zo druk op de weg, voornamelijk veel vrachtwagens. Ronald zegt dat we bij
de volgende afslag van de weg af gaan om een kop koffie te drinken. Ik knik,
leg mijn hoofd tegen de steun en doe mijn ogen dicht. Dan ineens voel ik een
trilling door de wagen gaan, ik doe mijn ogen open en zie in de
achteruitkijkspiegel een grote zware vrachtwagen vlak achter ons rijden. Ineens
dreunt hij hard tegen ons aan, Ronald verliest de macht over het stuur en onze
auto slaat over de kop. Ik zie weg, boom, weg, boom en dan wordt het zwart…….
Als
ik weer bijkom hoor ik geraas van auto’s en mensen schreeuwen. Ik ruik verbrand
rubber, heet metaal en de koperachtige geur van bloed. Ik doe mijn ogen open en
kijk naar mijn benen, ik voel ze niet maar zie ze wel. Mijn gordel zit strak om
mijn middel maar ik kan het niet losser maken, mijn linkerarm ligt in een
vreemde hoek naast me en mijn rechter arm zit klem tussen de deur en de stoel.
Licht kreunend draai ik mijn hoofd naar Ronald. Hij zit rechtop naast me, zijn
ogen zijn dicht en een klein straaltje bloed loopt langs zijn hoofd. Zacht roep
ik zijn naam, maar hij reageert niet. Mijn ogen dwalen langs zijn lijf en dan
zie ik een grote metalen pen van de kap van de auto door zijn borst steken. Op
de vorkachtige punt zit een grote homp vlees dat bedekt is met glinsterende botsplinters.
Ik probeer te schreeuwen maar mijn keel zit dicht. Grote, hete tranen voel ik
langs mijn wangen lopen.
Met
een schok zit ik rechtop, verdwaasd kijk ik om me heen. In het schemerige licht
zie ik onze hond Suki op haar kleedje in de hoek liggen. Als ik naast me kijk
ligt Ronald rustig te slapen. Ik voel aan mijn gezicht dat nat is van de tranen,
mijn lijf doet pijn alsof ik net echt een ongeluk heb gehad. Mijn hart bonst in
mijn oren, ik zucht eens diep……weer een nachtmerrie….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten